Een schitterende bladplant uit India en Sri Lanka. De enorme bladeren doen aan olifantsoren denken. De zetmeelrijke wortelstokken worden lokaal gegeten. Voor een plek in de halfschaduw en een hoge luchtvochtigheid.
Volgens veel mensen de grootste voedselbron van de koalabeer. Hij komt dan ook voornamelijk voor aan de oostkust van Australië. Door zijn sierlijke hartvormige en naar kampfer ruikende blaadjes een bijzondere verschijning. Hij verdraagt lichte schaduw maar is niet goed bestand tegen wind.
Een wintergroen struikje met roze gele bloemen. Bloeit van december tot februari en is in ons klimaat redelijk winterhard. Voor een beschutte plek in zon of halfschaduw. Een goed doorlatende grond is aan te raden.
Een kruising tussen een citroen en mandarijn afkomstig uit Australië en Nieuw-Zeeland. De vruchten lijken op limoenen maar kleuren uiteindelijk naar geel. Zo te eten door hun enigszins zoete smaak. draagt veel en makkelijk vruchten.